Skip to main content

Het najaar is een uitstekende gelegenheid om eens stil te staan bij de impact die een sector als de bouw heeft op het milieu, maar meer nog over hoe deze sector positief kan bijdragen tot het realiseren van de verschillende duurzaamheidsuitdagingen waar we voor staan.

Impact

De bouwsector is goed voor 40% van de wereldwijde CO2-uitstoot en gebruikt 50% van de grondstoffen die wereldwijd ontgonnen worden. Bovendien produceert de sector 40% van het Europese afval.

Hoewel we kunnen stellen dat de sector eerder conservatief is, zien we bij heel wat bedrijven dat het bewustzijn over de impact die ze hebben op het milieu groeit en dat er ook effectieve maatregelen worden geïmplementeerd om deze te verkleinen. De Belgische multidisciplinaire groep CFE wil alvast toonaangevend zijn en opdrachtgevers, architecten, en partners inspireren door het goede voorbeeld te geven. Duurzaamheid staat daarom centraal in haar missie. De groep stelde ook een Chief Sustainability Officer aan die ervoor moet zorgen dat er binnen alle entiteiten van de groep permanent wordt gestreefd naar het verder verlagen van de ecologische voetafdruk.  ‘Met CFE willen we echt een gemeenschap bouwen die mensen, competenties, materialen en technologie bij elkaar brengt om zo een positieve impact voor toekomstige generaties te creëren. Duurzaamheid moet door een hele organisatie gedragen worden om succesvol te zijn, en dat is bij CFE echt het geval’, aldus Isabelle De Bruyne, Chief Sustainability Officer van de groep.

Slimme organisatie op de werven

Verspilling vermijden en groene energie staan centraal

Een eerste plek waar de impact op milieu en omgeving kan worden aangepakt is natuurlijk de werf. De beste manier om energie te besparen is deze niet te verbruiken. Daarom monitort CFE voortdurend het verbruik en neemt het maatregelen om verspilling van energie te vermijden zoals isolatie van de werfketen, aaanwezigheidsdetectoren, enzovoorts. Daarnaast wordt er voortdurend gezocht naar energievriendelijke alternatieven voor werfmachines. Tenslotte wordt er maximaal ingezet op groene stroom en hernieuwbare energiebronnen.  Zo kan er maximaal worden ingezet op het gebruik van hernieuwbare energiebronnen. We zien dan ook vaker zonnepanelen verschijnen op de daken van de werfketen en gigantische, met groene stroom opgeladen, batterijen behoren ook steeds meer tot de basisuitrusting op de bouwterreinen van CFE en haar dochterondernemingen.

Zorgzaam met water

Ook met water wordt zorgzaam omgesprongen. De tijd dat het water dat bij kelder- en funderingswerken wordt opgepompt gewoon de riool in vloeit is voorgoed voorbij. Het opgepompte water, ook wel bemalingswater genoemd, wordt bij voorkeur teruggegeven aan de natuur. Een mooi voorbeeld hiervan is de samenwerking die CFE-dochter Van Laere opzette met de Stad Brussel. Het opgepompte water werd gebruikt voor het besproeien van het groen in de stad. In Leuven werd het water van de MBG-projecten Vivid en Lucid dan weer via ondergrondse leidingen naar de naburige Stella Artois-brouwerij gepompt.  In de brouwerij werd het water gezuiverd en opnieuw gebruikt als proceswater om daarna een tweede keer gezuiverd te worden en deels aan de Dijle terug te geven. Het overige afvalwater werd door de Stad Leuven gebruikt voor het onderhoud van de planten in de stad.

Daarnaast wordt het opgevangen regenwater op de werven gebruikt als spoelwater in de werftoiletten of als spoelwater voor het reinigen van materialen zodat betonresten niet meer rechtstreeks in de rioleringen terecht komen maar eerder worden opgevangen.

Over betonresten gesproken, op de werf van het nieuwe CFE-hoofdkantoor Wood Hub werd een bezintank geplaatst om betonresten te scheiden van het water.

Weloverwogen transportstrategie

Een impact waar misschien minder wordt bij stilgestaan is deze op de onmiddellijke leefomgeving van een werf. Leveringen van diverse bouwmaterialen worden klassiek door de diverse leveranciers tot op het terrein gebracht per vracht- of bestelwagen. Hierdoor neemt het zware verkeer in de werfomgeving toe en bij het lossen is er vaak sprake van geluidsoverlast. Om het aantal transporten en de daarbij horende hinder tot een minimum te beperken probeert CFE, waar mogelijk, materialen allemaal samen te brengen op een centraal gelegen plek zodat ze met slechts enkele vrachtwagentransporten samen naar de werf kunnen worden gebracht. Niet enkel de buurt heeft baat bij dergelijke aanpak maar ook het milieu, minder ritten betekent immers meteen minder CO2-uitstoot. Zo werd de bouw van Wooden in Luxemburg de transportgerelateerde CO2-uitstoot met 46% verminderd. Voor CFE is het bovendien mooi meegenomen dat deze aanpak ook het aantal werfdiestallen vermindert, de leveringsplanning betrouwbaarder wordt en de werfploeg niet langer moeten optreden als logistieke medewerkers om vele leveringen te begeleiden.

Waar het kan zet de multidisciplinaire groep ook in op de binnenvaart om materialen zo dicht mogelijk tot bij een werf te brengen om zo het aantal door vrachtwagens gereden kilometers verder te verlagen. Een recent voorbeeld hiervan is de samenwerking met de Haven van Brussel voor de bevoorrading van het project Kanal, het nieuwe Centre Pompidou in Brussel.

Slim gebruik van materialen

Circulariteit

Bij CFE betekent circulariteit, eerst bekijken of men het leven van materiaal kan verlengen en vervolgens of het opnieuw kan worden gebruikt. Kan dit niet, dan wordt bekeken of het kan worden gerecycleerd.

Voordat je gerecupereerde materialen kan hergebruiken, moet je natuurlijk eerst goed weten over welke materialen je beschikt. De eerste stap voor CFE was dan ook om een centrale database aan te leggen waar alle entiteiten herbruikbare bouwstoffen en – elementen in kunnen registreren. Zo heeft elke werfverantwoordelijke binnen de groep een duidelijk beeld van wat er terug kan worden gebruikt.

Worden er toch nieuwe materialen gebruikt, dan dient er vooraf te worden nagedacht over hoe ze kunnen worden hergebruikt als een gebouw later zou worden afgebroken.

 CFE kiest maximaal voor producten die worden samengesteld uit gerecupereerde grondstoffen. Een mooi voorbeeld zijn de Pretty Plastic-leien die werden gebruikt door CFE-dochter MBG  bij de realisatie van de nieuwe campus voor Howest. De leien werden immers gemaakt uit gerecycleerd plasticafval.

Naast de keuze voor duurzame materialen, is het ook goed om te kijken wat er nog met afvalmateriaal van een werf kan worden gedaan. Denk bijvoorbeeld aan het hout dat nodig is als bekisting voor beton. Als het beton is uitgehard, wordt het vaak op de afvalhoop gegooid terwijl het nog perfect voor andere doeleinden kan worden gebruikt. Dat hebben ze bij CFE goed begrepen. Daarom werd er een partnerschap opgezet met de Brusselse vzw Bûûmplanters. Deze organisatie maakt van het hout dat afkomstig is van de verschillende werven van de multidisciplinaire groep bloembakken en zitbanken die inmiddels verschillende Brussels parken verfraaien en er echte ontmoetingsplaatsen van hebben gemaakt.

Houtskeletbouw

Hout is natuurlijk de circulaire en ‘biobased’ grondstof bij uitstek en verdient daarom een aparte vermelding. Steeds meer kiest CFE ervoor om houtskeletbouwen op te trekken. Hout heeft immers uitstekende isolerende eigenschappen en kan duurzaam worden verbouwd (FSC-label). Bovendien slaat hout CO2 op. In de meeste gevallen gaat het om structuren in cross laminated timber (CLT). CLT bestaat uit met elkaar verlijmde stukken hout. Door dit proces ontstaat een product dat bijzonder geschikt is om zware lasten te dragen en dus perfect kan dienen om vorm te geven aan de structuur van een gebouw.  Het kan bovendien grotendeels in de fabriek worden gemonteerd in betere werkomstandigheden, met een betere kwaliteit en minder afval. Onderdelen kunnen op de werf worden gemonteerd en de structuur moet niet drogen, waardoor er sneller kan worden gebouwd. Er kan bovendien efficiënter worden gepland, er zijn ook minder transporten naar de werf nodig en er is meteen ook minder geluidsoverlast.

CFE gelooft zo sterk in houtskeletbouw dat ze een gespecialiseerde dochteronderneming hebben opgericht, Wood Shapers genaamd. Deze entiteit realiseerde recent bijvoorbeeld het project Naval, een trainingscentrum in Oostende waar militairen leren hoe ze mijnen onschadelijk kunnen maken. Wood Hub, de nieuwe hoofdzetel van CFE, die omenteel in aanbouw is, is ook een mooi voorbeeld van wat men met hout kan realiseren.

Slimme technieken en technologie voor slimme gebouwen

In de ontwerpfase van een nieuw gebouw moet er niet enkel worden nagedacht over de materialen die worden gebruikt, ook de technieken en te installeren technologieën verdienen alle aandacht. Ze spelen immers een cruciale rol in het energieneutraal maken van het gebouw. Het allerbelangrijkste is om maximaal fossiele brandstoffen te vermijden. In een tweede etape moet ernaar worden gestreefd om de energieconsumptie zoveel als mogelijk te beperken. Bij dit laatste spelen geavanceerde technieken en software een cruciale rol. Als er dan toch energie moet worden verbruikt, is deze best afkomstig van hernieuwbare bronnen zoals zonnepanelen.

Warmtepompen en zonnepanelen steeds meer standaard

Verwarming, ventilatie en koeling zijn erg belangrijk om een gebouw in alle comfort te kunnen gebruiken. Steeds meer wordt er hiervoor gebruikgemaakt van een warmtepomp. Met een warmtepomp wordt warmte (of koelte) gehaald uit de omgeving zoals uit de lucht, grond of uit grondwater. Door middel van een koelvloeistof die onder druk wordt gezet, wordt de gecapteerde warmte nog verstrekt en kan het vervolgens via units of met water gevulde buizen ruimtes opwarmen of afkoelen. Om het systeem te laten draaien is er echter elektriciteit nodig. Om het geheel echt duurzaam te maken wordt deze bij voorkeur via hernieuwbare bronnen zoals zonnepanelen opgewekt. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat we ze op steeds meer daken zien verschijnen.

Als je je gebouw echt efficiënt wil maken, voorzie je natuurlijk best voldoende zonnepanelen zodat je de benodigde elektriciteit kan produceren voor verlichting, het voeden van allerhande toestellen en opladen van elektrische wagens, fietsen en steps.

Building Monitoring Tool haalt onderste uit de kan

Technologie is de sleutel om gebouwen echt slim en efficiënt te maken. VMA, de technologie- en techniekendochter van CFE ontwikkelde daarom VMANAGER een software die alle technieken met elkaar verbindt om het gebruik ervan te optimaliseren. Het analyseert de data uit de verschillende HVAC-systemen, camera’s, laadpalen en sensoren en gaat de eigen geproduceerde energie op de meest efficiënte manier toewijzen aan de verschillende systemen en gebruikers. Het systeem houdt bijvoorbeeld rekening met de weersvoorspellingen om te bekijken wanneer en hoeveel er elektriciteit zal worden geproduceerd zodat er zo min mogelijk stroom moet worden aangekocht. Indien men over de smart charging module van VMANAGER beschikt, zal het systeem bijvoorbeeld pas starten met wagens op te laden op het moment dat de zonnepanelen maximaal renderen. VMANAGER kan ook gekoppeld worden aan de data van externe leveranciers en kan zo bepalen, als er toch elektriciteit moet worden gekocht, wat het beste moment doorheen de dag is om dit te doen.

VMANAGER kan autonoom beslissingen nemen zoals het laten zakken van zonwering om de opwarming van een lokaal tegen te gaan waardoor er minder koeling nodig is of zelf het afschakelen van de warmtepomp gedurende een beperkte tijd om de beschikbare stroom bijvoorbeeld naar op te laden wagens te sturen. Zijn er sensoren of camera’s gekoppeld aan het systeem dan zal het ook detecteren welke ruimtes in gebruik zijn en welke niet en op die basis lichten uitschakelen of de temperatuurbeheersing bijstellen.

Kortom, een Building Monitoring Tool zoals VMANAGER zorgt ervoor dat er geen enkele kilowatt aan energie verloren gaat en bepaalt de prioriteiten bij het gebruik ervan. Het is dus een onmisbare tool om gebouwen echt energieneutraal te maken.


Impact Info

Author Impact Info

More posts by Impact Info